Drie oud-olympische sporters blikken terug én kijken alvast vooruit naar de Zomerspelen.

bladzijde-17
(Barcelona 1992 – Atlanta 1996 – Sydney 2000)

Marko Koers (43) ‘Het zijn alle dingen bij elkaar die 1996 tot een fantastisch seizoen maakte. Alles lukte, en dat is het allergaafste. Al in het voorseizoen in de USA liep ik supertijden! De aanloop naar de Spelen toe, dát was genieten. Voor mij als atleet is er geen verschil tussen de Spelen en een EK of WK – tja, op een EK doen geen Kenianen mee, dat scheelt. Ik ben blij dat ik de Spelen tijdens mijn beste jaren heb mogen meemaken, maar de WK en EK daarna waren ook goed bezet. Als je het stadion in liep, kon je het verschil tussen de toernooien bijna niet voelen. Pas op het vliegveld hebben mijn trainer en ik overlegd welke afstand ik in Atlanta zou lopen. Op de 800 meter kon acht man in de finale komen, op de 1.500 twaalf. En op de 800 meter zat de top zo dicht bij elkaar… Het is maar goed dat we voor de 1.500 kozen, want de 800 werd een van de snelste races ooit. Na mijn hardloopcarrière ben ik al vrij snel met Marko Koers Sports bedrijven gaan begeleiden met bedrijfssport. Ik ben trainer bij Lifeguard en Mentally Fit, en sinds januari run ik samen met mijn vrouw (ex-atlete Lotte Visschers, red.) de site Fit’s Life: korte online circuit- en conditietrainingen, laagdrempelig en realistisch. Bij ons gaat het niet om selfies, Instagram of Facebook; we doen niet mee aan dat heroïsme. In 2007 heb ik een groep NOC*NSF-sponsoren voorbereid op de marathon in Peking. Tot dan toe liep ik als middellange afstandsloper wel 10-kilometercrossen in de winter, maar niet verder. Na Peking heb ik Berlijn gelopen, maar voorlopig hou ik het bij een rondje bos. Geen idee hoe ver dat is, ik vind het veel interessanter of het lekker voelt, of het ontspannen is. Van de Spelen wordt het genieten. De prestaties worden door twintig camera’s vastgelegd, dat is het ultieme kijken! Door sociale media lijkt succes maakbaar, maar pas als je van iets houdt en er vol voor gaat, maak je kans goed te worden. Degene die achterin eindigt, heeft evenveel plezier als degene die eerste wordt.’


bladzijde-18
(2x goud in Nagano 1998 – Salt Lake City 2002 – goud in Turijn 2006)

Marianne Timmer (41) ‘De Spelen zijn voor elke sporter een droom; als je dáár goud kunt winnen… Die drie Olympische medailles zijn de allermooiste. Ik vond Nagano zo bijzonder, het leek wel verliefdheid. Die vlinders namen me mee over het ijs. In de acht jaar daarna gebeurde heel veel. Een bizarre periode, met veel tegenslagen. Turijn was voor mij de afsluiting daarvan. Dat dat lukte met goud, dat het lukte een afstand nóg eens te winnen… Die medaille heeft wel extra lading. Als ik op het podium stond, besefte ik goed dat het Wilhelmus speciaal voor mij gespeeld werd. ‘Dit moet ik goed in me opnemen!’ dacht ik dan. Op het eerste moment kun je het niet bevatten, dat komt later. Dan zie je die medaille in je hand, en denk je: ‘Dat ik die mee naar huis mag nemen!’. Ik vind het jammer dat ik Vancouver niet heb gehaald. Ik was in bloedvorm, maar werd in een wereldbekerrace geschept door een Chinese. Mijn enkel was op acht plekken gebroken. Eigenlijk moest ik zes weken in het gips, dat wilde ik niet. Na tien weken reed ik alweer een kwalificatiewedstrijd, maar ik was niet goed genoeg. Na vijf mooie jaren als coach, jaren waarin mijn meiden mooie medailles wonnen, was het tijd om afstand te nemen: ik had 25 jaar op het ijs gestaan. Als adviseur vanuit Timmer Talent Company ben ik onafhankelijk, dat is belangrijk voor me. Ik kan nu een bijdrage leveren aan élk team, van élke sport. Ik ben nu ook meer betrokken bij onze app Gympie, leuk vind ik dat. Sporten doe ik 7 à 10 uur in de week. Schaatssprongen; krachttraining; met onze hond het veld in, hardlopen. Fietsen vind ik ook heerlijk: 60, 80 kilometer, dan kom je lekker opgeruimd thuis. Voor mij zijn de Spelen iets magisch, ik verheug me daar op. Zoveel goede sporters onder een dak, mij doet het wel wat. Wat Dafne Schippers doet, geweldig! Henk Grol, Epke Zonderland. Ik zou het mooi vinden als Yuri van Gelder gaat. Die heeft ook van alles meegemaakt in zijn carrière. Doorzetten en er dan weer bovenop komen, dat is gaaf.’


bladzijde-19
(goud in Atlanta 1996 – Sydney 2000)

Bas van de Goor (44) ‘Er kán in onze sport niks boven Olympisch goud. De eerste tien seconden na de laatste bal… Dat was pure extase. Tot dan toe hadden we alle grote finales van Italië verloren. Dat je dan op het grootste moment ooit in jouw carrière een Italiaans matchpoint tégen ombuigt tot winst: onbeschrijfelijk. Dat, en het moment waarop het hele Nederlandse Olympische team, zonder kaarten, zingend en hossend helemaal in het oranje het stadion binnen liep: wat een kick! Een kuitspierblessure, een diagnose diabetes, een tia, een virus: de laatste vier jaar van mijn professionele carrière speelde ik meer niet dan wel. Nadat ik stopte, moest ik een maand gedwongen rust houden. Toen kwam ik erachter dat zonder sport mijn bloedsuikers alle kanten op gingen. Omdat veel sporters ooit een marathon willen afvinken, begon ik met hardlopen – op volleybalschoenen. Na vijftien minuten stond ik al helemaal in het rood; ik ging veel te snel. Dat was even wennen. Ik dacht: zet een marathon in je agenda, dan moet je wel serieus aan de slag. Volleybal was qua plezier niet echt een optie meer; de software in mijn hoofd was nog up-to-date, maar de hardware werd minder. Ik wilde ook aandacht aan mijn gezin besteden, was al bezig met een eigen stichting. Dat ik met diabetes New York ging lopen, trok veel aandacht. Het versnelde onze plannen voor de stichting. Op 5 november 2006 kwam ik over de finish, op 19 december tekenden we de papieren voor de Bas van de Goor Foundation. Vanuit de Foundation willen we laten zien dat je met diabetes ook kunt sporten, dat het juist helpt je waarden onder controle te houden. Maar ook dat je je droom kunt waarmaken en óók New York kunt lopen! De mensen met diabetes die zich bij ons aansluiten, worden in aanloop naar de marathon extra begeleid. Bij elke Olympische Spelen herbeleef ik mijn eigen ervaring. Ik kijk er echt naar uit, kijk ook eigenlijk alles wel: het zijn de beste van de beste sporters, iedereen heeft hier vier jaar voor gewerkt. Je kunt geen fout maken. Die emotie voel je.’