Duizenden in strakke kleding gehulde lopers staan te wachten. Sommige dragen een vuilniszak om zichzelf te beschermen tegen de kou. Helemaal vooraan, direct achter de startmat staan van die atletisch uitziende lopers. Zij dragen korte broekjes. Daar in het voorste vak staat Herman Leeman ook vaak. Herman weet hoe het is om als eerste over de finish te gaan.
Als ik ga trainen neem ik mijn telefoon nooit mee. Ook geen geld. Ik heb genoeg aan mijn huissleutel.” De 43-jarige Herman zit te eten bij een Noord-Afrikaans zaakje in het centrum van Amsterdam. Het is om de hoek bij de Run2day winkel waar hij sinds 2005 werkt. Terwijl hij met zijn handen nog wat eten van de grote schaal pakt, vertelt hij over zijn passie voor de loopsport. Ik woon in Nieuw-West en vanuit daar ga ik alle kanten op. Als ik de stad achter me laat en in een rustige omgeving kom hoef ik niet meer op te letten. Het is minder gejaagd op zo’n fietspad in de polder. Daar kan ik helemaal opgaan in mijn eigen gedachtegang.” Het rondje dat Herman graag loopt is 18 km en gaat langs Schiphol en vanuit daar via Amstelveen terug naar huis. Herman loopt ook wel eens in de duinen van Schoorl of Zandvoort. Als hij in een gebied traint zonder fietsers en scooters, op lange rechte polderwegen zonder stoplichten, heeft hij het gevoel dat hij zichzelf helemaal kan weg- cijferen. Het enige wat hem rest is het ritme van zijn lopen en de vrije natuur. Ik maak ook wel eens een rondje door Amsterdam. Die afwisseling is fijn.”
In Amsterdam loopt Herman de ene keer richting Oost of het Vondelpark en de andere keer langs de grachten door de Jordaan. Als ik door de bedrijvigheid van de stad loop krijg ik vaak leuke reacties. Dan roept iemand ‘zo jij gaat hard’
of ‘wat loop je mooi’. Een grap als ‘hé, ze hebben hem al gepakt, hoor’ hoor ik ook regelmatig.”
Leven als topsporter
Herman loopt gemiddeld meer dan tien uur per week. Hij traint voor middellange afstanden en doet mee aan wed- strijden van tien kilometer tot de halve marathon. Herman is een goede loper, hij zet tijden neer waar een hobbysporter slechts van kan dromen. Zijn gemiddelde snelheid is 3 mi- nuut 18 de kilometer.
Toen hij in oktober de halve marathon van Amsterdam liep, deed hij dit in iets meer dan een uur. Om precies te zijn was het 1:13:10 en dat had beter gekund. Bij de Dam tot Damloop liep ik 54:40. Daar was ik trots op. Heb ik toch nog op oudere leeftijd een PR neergezet. Ik had goede benen die dag. Alles ging fantastisch.”
Langere afstanden heeft Herman ook wel gelopen, zoals de marathon van Rotterdam of die van Utrecht. Maar hij kwam er achter dat de marathon zijn afstand niet is, na 30 km pro- testeert zijn lijf en dan loopt hij niet mooi meer. Het is dan echt werken. Ik voel me beter bij een kortere afstand.”
Al vanaf zijn jeugd doet Herman aan sport. Dat begon op een voetbalveldje bij hem in de buurt. Als jochie voetbalde hij zo graag dat hij zijn bal zelfs mee naar bed nam. Maar hij probeerde ook judo, squashen, wielrennen en boksen. Toen hij op 26-jarige leeftijd begon met hardlopen wist hij dat hij zijn sport gevonden had.
IK LAAT MET MIJN BENEN WEL ZIEN HOE STERK IK BEN.
Om beter te worden werd ik lid van een atletiekvereniging. Ik werkte op Schiphol en had wisselende diensten en werkte ook in het weekend. Daardoor kon ik vaak niet meedoen met trainingen of wedstrijden. Als kleine jongen had ik de droom om als topsporter te leven en dat ben ik toen maar gaan doen. Ik ging op zoek naar een andere baan, zodat ik me meer op mijn sport kon richten.”
Herman vindt een parttime baan als verkoper bij Run2day en gaat minder uren werken op Schiphol. Financieel doet hij een enorme stap terug, maar hij kan wel trainen. Inmiddels werkt Herman fulltime in de winkel en geeft daarnaast trainingen. Dat extra geld heeft hij wel nodig, want zijn leven als loper is niet goedkoop. Zo let Herman extra op zijn voeding. Die is zoveel mogelijk biologisch. Ik eet net als ieder ander gewoon brood of yoghurt bij het ontbijt, maar dan doe ik wel chiazaadjes door die yoghurt. Die zijn goed voor je hart en bloedvaten. Er zit omega 3 in en ze geven extra energie.”
Hij is precies op de hoogte van wat gezond eten voor je kan doen en weet hoe hij zijn voeding tijdens perioden van zware training en wedstrijden kan aanvullen met supplementen. Zijn boekenkast staat vol met boeken over voeding. Zodra er een nieuw boek verschijnt, koopt hij dit direct. Ik lees over alles wat met voeding en diëten te maken heeft. Van sportvasten, het bloedgroepdieet tot ayurveda. Daar zitten leuke elementen in, die ik soms toepas in mijn eigen dieet. Ik probeer zoveel mogelijk voedingsstoffen, vita- minen en mineralen uit gezond eten te halen, maar er zijn periodes waarin mijn lichaam meer nodig heeft. Als ik veel train of wedstrijden heb, dan vul ik mijn dieet aan met extra supplementen.”
Die supplementen kosten zo’n 60 euro per maand en daar komt nog de sportmasseur boven op. Die bezoekt Herman zo’n drie keer per maand. Zijn schoenen, kleding en startbewijs be- taalt hij ook zelf. Soms wordt Herman uitgenodigd voor een wedstrijd, zoals bij de City-Pier-City Loop. Nadat ik in Den Haag goed gelopen had vroegen ze me terug. Omdat zij mij vragen hoef ik niets te betalen. Dat heb ik met de Dam tot Damloop en Egmond ook. Maar ik word niet overal uitgenodigd en dat wil ik zelf ook niet.”
Herman is geen broodloper, die komen volgens hem alleen als ze gevraagd worden. Broodlopers betalen niet voor hun deelname. Als de organisatie ze niet vraagt, starten ze ook niet. Herman loopt liever voor zichzelf, maar dan
wel tegen de concurrentie. Hij wil de vrijheid die hij heeft behouden. Het zit niet in mij om alleen maar te komen omdat ik goed genoeg ben om een uitnodiging te krijgen. Ik laat met mijn benen wel zien hoe sterk ik ben. In mijn leeftijdsklasse hoor ik bij de top tien, dat zegt genoeg.”
HET IS NU EENMAAL NIET VOOR IEDEREEN WEGGELEGD. OOK VOOR MIJ KWAM ER EEN MOMENT DAT IK DAT MOEST ACCEPTEREN.
De loopsport geeft Herman een aan- gename structuur en regelmaat. Als ik op zondag geen wedstrijd heb ga ik lek- ker ontbijten en dan ga ik trainen. Dat vind ik heerlijk. Ik weet precies hoe mijn dag eruit ziet. Maar ik doe wel meer dan lopen hoor. Ik houd van lezen en muziek en ik heb vrienden waar ik veel mee omga.” Als Herman met vakantie gaat neemt hij zijn schoenen mee. In Azië loopt hij in de vochtige hitte over het strand terwijl een paar meter verderop andere vakantie- gangers liggen te genieten van de zon. Ook tijdens zijn verblijf in Suriname gaat Herman dagelijks trainen. Midden in het oerwoud liep ik rondjes om het vliegveldje. De lokale bevolking keek me aan alsof ik gek was. Trainen in het oerwoud of in het vochtige Azië is heel zwaar, door die vochtige lucht is het echt niet zo lekker en goed trainen als hier.”
Maar Herman loopt nu eenmaal elke dag. Weer of geen weer. In het voorjaar loopt hij op de weg en in de zomer is hij op de baan te vinden. ‘s Winters doet hij mee met de cross. Als Herman met guur weer op modderpaden en over boomwortels crosst, komt er een soort oerkracht in hem naar boven. De cross is enorm intensief, maar wel afwisselend. Herman vindt het naast lopen op de weg het leukste wat er is.
Marokko
In april gaat Herman naar Marokko. Niet op vakantie, maar op trai-ningskamp. Het hotel dat Herman heeft uitgekozen is populair onder atleten. De eigenaar, een Marokkaans oud-marathonloper, is in Ifran een trainingshotel begonnen. De gasten worden volledig verzorgd, zodat ze zich op hun sport kunnen richten. De locatie is op hoogte en dat heeft een positief effect op je lichaam. Of ik daar echt beter van ga lopen weet ik niet, maar ik wil het wel een keer meemaken.”
Dat Herman voor Marokko kiest en niet voor bijvoorbeeld Kenia, is niet zomaar. Hij heeft lang een relatie gehad met een Marokkaanse en heeft het land leren kennen als een aangename plek. Hij vind het volk vriendelijk en is verzot op het eten. Als het aan hem ligt, brengt hij er zijn oude dag door. Ik zie mezelf daar wel lopen als oudje en misschien ga ik er wel trainingen geven, wie weet.”
Herman vindt zichzelf niet zo speciaal omdat hij in het voorste vak staat. Goed, hij loopt wat sneller en zijn huis staat vol met bekers, maar behoort niet tot de absolute top. Het is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Ook voor mij kwam er een moment dat ik dat moest accepteren. Ik weet waar ik sta en daar heb ik vrede mee. En weet je wat? Net niet heeft ook zo zijn charme.”