Op mooie dagen is het in het Amsterdamse Vondelpark een drukte van jewelste. Fietsers, toeristen, skaters en honden schieten kriskras door elkaar. Klinkt niet echt als een ideale plek om hard te lopen. Toch is het de place to run voor veel Amsterdammers. Wie zijn deze lopers en wat maakt hardlopen in het Vondelpark zo bijzonder?

Voor veel Amsterdammers is het Vondelpark, genoemd naar dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel van wie ook een standbeeld in het park staat, een escape van de herrie en chaos in de stad. Een groene oase met prachtige bomen, ooievaars, eenden, parkieten en padden. Een stukje natuur op steenworp afstand waar je even kunt ontspannen. En lekker hardlopen. Dat is ook precies de reden waarom het Vondelpark in de 19e eeuw is ontworpen: als sportpark.

Vondelaars

Een rondje Vondelpark is als je over de brede paden loopt 3,25 km. Door te zigzaggen over de kleine paadjes kun je het rondje verlengen tot zo’n 5 km. Water hoef je niet mee te nemen: op verschillende punten staat een drinkfon- teintje. De Vondelaars, oftewel de hardlopers voor wie het Vondelpark hun favoriete trainingsrondje is, kun je niet in één hokje stoppen. Ze hullen zich in uiteenlopende outfits, zijn jong, oud of daar tussen in. Zo herken je ze :

De hippe hardlopers spreken af via social media om samen te vondelen. Ze rennen in felgekleurde outfits door het park en liken elkaars runs op Facebook.
De vriendinnen lopen in een grijze joggingbroek en een capuchontrui en praten non-stop. Na een rustig rondje ploffen ze neer bij het Blauwe Theehuis voor een koffie verkeerd. En om verder te kletsen.

De afvallende veertiger is meestal van het mannelijk geslacht. Deze loper – te herkennen aan een klein buikje en warrig haar – kom je ook tegen in de Amsterdamse Harbour Club of een chique bar in de Pijp. Hij wil af van dat buikje en daarom loopt hij.

De ontladers laten zichzelf uit in het park. Ze hebben drukke banen en laten hun werk met moeite los. Hun smart- phone nemen ze uiteraard mee. Gaat die af, dan nemen ze gewoon op en lopen ze al bellend verder.

De eenzame loper liep zijn eerste rondje door het park toen hardlopen nog niet hip was. Je herkent de eenzame loper aan z’n lichte tred en saaie outfit. Die hoeft niet mooi te zijn, wel functioneel. Hij doet mee aan wedstrijden en gaat voor een snelle tijd.

De trainingsgroepen zijn ‘the new kid in the park’. Opgericht door vrienden of verenigingen stimuleren ze elkaar in groepsverband.

Ze doen hun warming up op het grasveld en lopen onder leiding van een trainer een rondje. Niet in een constant tempo, maar sprintjes, intervallen en versnellingen volgens schema.

Drie lopers, Hans de eenzame loper, Lisanne de hippe hard- loper en Johan de ontlader vertellen over hun rondjes door 41 het Vondelpark.

Blz41_1

Hans Buitenweg (52): “Ik loop al sinds 1989 in het park. Mijn werk in de horeca als kok kent veel stress en vraagt om een goede concentratie. Hardlopen is voor mij een uitlaatklep om tot rust te komen. Als ik om 1 uur ’s nachts van mijn werk kom trek
ik mijn schoenen aan en loop een paar rondjes. Het park is altijd een soort oase van rust. Nederland is druk en Amsterdam helemaal. In het Vondelpark is het stil. Ik heb zoveel bloed, zweet en tranen in het park liggen van al die trainingsrondjes. Daardoor is het toch ook een beetje mijn park.”

Blz41_2

Lisanne Brans (22): “Ik woon niet zo dicht bij het Vondelpark, maar mijn vriendje wel. Ik ben in de zomer van 2011 begonnen met hardlopen en train nu voor een halve marathon. Mijn eerste rondjes waren nog bij mij in de buurt. Ik vind het Vondelpark zo sfeervol, er hangt sportiviteit in de lucht. Ik zie altijd wel andere lopers – van beginners tot echte fanatiekelingen – en dat motiveert me.

Wat ik vooral leuk vind is het kat en muis spel tijdens een rondje. Inhalen en ingehaald worden.
Vanaf het huis van mijn vriendje naar het park, een rondje en weer terug is precies 5 km. Dat is niet veel en omdat ik voor langere afstanden train doe ik er meestal een intervaltraining. Dat doe ik aan de hand van de lantaarnpalen, je weet wel, drie lantaarnpalen sprinten en dan weer een paar rustig. Zo werk ik vier intervallen af. Die gaan soms wat sneller als ik iemand wil inhalen.”

Blz41_3

Johan Voets (32): “Ik loop meestal vanaf mijn huis naar het park, ik woon en werk op de Herengracht. Toen ik twee jaar geleden begon met hard- lopen, was dat nog anders. Toen fietste ik naar het park, deed daar mijn rondje en fietste weer terug. Inmiddels loop ik langere afstanden. Dan loop ik hier de gracht af richting Westerpark en
ga vanaf daar buitenom richting het Vondelpark. Daar doe ik dan twee rondjes en ga dan over het Leidseplein naar huis.
Het park is een herkenningspunt geworden. Ik weet waar ik aan toe ben en het is het rustpunt van mijn loop.
Ik hoef niet meer uit te kijken voor verkeer. Het lange rechte stuk wat parallel loopt aan de Overtoom vind ik het mooist. Ik zet daar altijd even aan en probeer mezelf te pushen dat stuk steeds sneller te lopen.”