De Panbos Trimloop
Bram Baker loopt voor Run2day Magazine de meest bijzondere wedstrijden van het land. Deze keer gaat de snelle psychiater terug in de tijd en doet hij mee aan een trimloop in de bossen bij Zeist.
Ergens in het midden van de jaren zeventig, vorige eeuw, deed ik voor het eerst mee aan een loop- evenement. Het was de Leidse Singelloop, over een afstand van ongeveer zeven kilometer, als ik het me goed herinner. Ik was nog jong en dat trok de aan- dacht, want bij de finish werd ik kortdurend ondervraagd door de toenmalige radiolegende Theo Koomen.
Ik was in Leiden gaan rennen, omdat daar mijn favoriete oom woonde en ik graag indruk op hem wilde maken. Oom Gerrit liep ook hard, en dat was in die tijd minder gebruikelijk dan nu. Via hem raakte ik ook bekend met het trimloopboekje dat ieder jaar verscheen waarin je kon opzoeken waar en wanneer ergens een trimloop was. Those were the days.
Ruim dertig jaar later is het woord trimloop bijna uitgestorven en spreken we vooral graag over ‘running events’. De deelnemersaantallen zijn zeker bij de bekende evenementen geëxplodeerd en de kleine, tikje kneuterige zondagochtend- loop wordt op veel plekken in het voortbestaan bedreigd. Iedereen die traint voor een serieuze prestatie wil meedoen aan de Zevenheuvelenloop, Dam tot Damloop of een grote (inter)nationale marathon.
Gelukkig zijn er nog plekken waar weinig is veranderd in de opzet en beleving van het hardlopen in georganiseerd verband. Daar kun je de oerervaring van de trimloop herbeleven, als je zo oud bent als uw reporter. Het Panbos tussen Zeist en Utrecht is de perfecte plek voor zo’n sentimental journey. Al heel veel jaren wordt hier op de eerste zondag van de maand de Panbostrimloop georganiseerd. Volgend jaar zelfs voor de vierhonderdste keer.
Rondjes door het bos
Op een zeer warme zondagochtend meld ik me in gezelschap van mijn tienjarige zoon Milan bij het kleine clubhuis waar de inschrijving is. Je mag kiezen of je met of zonder herinnering wilt lopen. En er is heel veel keus in de afstanden, omdat er rondjes van drie kilometer worden ge- rend door het bos, en je ieder aantal van een tot en met zeven mag kiezen. Een bord waarschuwt wel dat de wed- strijdklok na twee uur wordt weggehaald.
Milan weet zeker dat hij een medaille wil, maar hij twijfelt tussen één of twee rondjes. “We lopen het eerste rondje samen, en dan kijken we wel hoe het gaat”, stel ik hem gerust. Zelf ben ik van plan vijf rondes te lopen en te kijken of ik ieder rondje steeds iets sneller kan doen. Rustig een eerste rondje met hem samen past daar prima bij.
DAAR KOM IK TOT DE SCHOKKENDE ONTDEKKING DAT IK MIJN LOOPSCHOENEN BEN VERGETEN
We kopen een kopje koffie (80 eurocent!) en een flesje sportdrank en lopen even terug naar de auto om te verkleden. Daar kom ik tot de schokkende ontdekking dat ik mijn loopschoenen ben vergeten, iets dat me mijn hele leven nog nooit is overkomen. Keurig wedstrijdbroekje en hemdje bij me, en zelfs een paar nieuwe sokken, maar de flitsende nieuwe ASICS staan thuis onder de kapstop.
Aan mijn voeten heb ik een paar afgetrapte sneakers die ik alleen nog in mijn vrije tijd durf te dragen. Daar moet het dan maar mee gebeuren. Het ziet er niet uit, in combinatie met de rest van mijn outfit, maar het is niet anders. Comfortabel lopen gaat het niet worden vandaag.
Ondertussen heeft zich toch een flink aantal deelnemers gemeld. Zeer uiteenlopende mensen, variërend
van een compleet gezin met jongere kinderen tot echte loopveteranen die minstens zeventig moeten zijn en die de eerste editie waarschijnlijk ook al mee hebben gedaan. Ik schat dat het er minstens tweehonderd zijn, en dat ondanks de warmte, die eerder uitnodigt tot zwemmen. Een jongen in een shirt van FC Utrecht, maar ook een Feyenoord-outfit ontwaar ik. En Milan in zijn onafscheidelijke Ajax-shirt.
Iemand roept ‘klaar af’ en de hele meute zet zich ontspannen in beweging. De bosgrond is een heerlijke ondergrond om te rennen, maar de waarschuwing van een van de senioren om goed op te passen voor boomwortels en andere oneffenheden was niet ten onrechte: zeker op de smallere paadjes van het rondje moet je heel goed kijken waar je loopt om valpartijen te voorkomen.
Ineens is het rustig
Milan roept al na een paar honderd meter dat het hem te snel gaat. Hij heeft het vreselijk warm en de schaduw van het bos biedt hem onvol- doende koeling. Ik probeer hem gerust te stellen, maar hij is in ieder geval niet meer te motiveren voor twee rondjes. Steeds meer lopers halen ons in en ik moedig hem aan zich er niets van aan te trekken. “Probeer in ieder geval te blijven dribbelen”, zeg ik, en dat lukt. Na ruim achttien minuten zijn we rond, een tijd die ook voor zijn doen langzaam is. Ik zeg hem gedag en voer snel mijn tempo op. Het was een prima warming up, dat eerste rondje, maar nu gaan we echt hardlopen. Ik begin te tellen hoeveel mensen ik inhaal tijdens mijn tweede rondje. Dat zijn er echt veel, en als ik na ongeveer dertien minuten aan het derde rondje begin is het bij de finish een drukte van belang. Ineens is het ook heel rustig. Ik zie bijna geen andere lopers meer in het bos. Ik haal er nog een paar in tijdens ronde drie, die ongeveer even lang in beslag neemt als de tweede. Het wordt nog rustiger nu en de temperatuur loopt ook steeds verder op. Veel van het zand op de bospaden is rul, en dat komt de snelheid niet ten goede. Vooral een lang recht stuk, dat ook nog eens in de brandende zon ligt, valt me zwaar. Ik haal nog wel een enkele loper in, maar dat zijn mensen die inmiddels een ronde achterstand hebben. Het tempo nog een beetje opvoeren, zoals ik me had voorgenomen, lukt niet. Aan het einde van ronde vier stop ik even bij de tafel met bekertjes water, omdat ik nu toch wel heel veel vocht ben kwijt- geraakt. Ook doe ik een plasje, geheel tegen mijn gewoontes in. Maar een toptijd zit er hier toch niet in, dus wat geeft het? Het is tenslotte een trimloop, geen wedstrijd.
Als ik finish is de overgrote meerderheid van de deelnemers al vertrokken. Ik praat nog even na met een oudere dame, die vier rondjes heeft gerend. Ze vertelt moeite te hebben om terug te komen na een blessure. Bij het clubgebouw zit Milan te wachten. We kopen nog twee flesjes sportdrank (samen twee euro!), nemen tevreden afscheid van de vriendelijke mensen van de organisatie en zetten koers richting zee. Wat een mooi begin van een schitterende zomerdag.