Salomon Koning van Spanje Trail
Bram Bakker loopt voor Run2Day Magazine de meest bijzondere wedstrijden van het land. Dit keer gaat de snelle psychiater van de gebaande paden en doet hij mee aan een trailrun. En dat is even wennen voor de asfaltvreter.
Tot voor kort verstond ik onder een wedstrijd een evenement over een mooie ronde afstand en bij voorkeur over een vlak parcours. In ieder geval over een verharde weg. De paar kilometer over het strand bij de halve van Egmond betekenden voor mij altijd net zoiets als de kasseienstroken in Parijs-Roubaix voor een wielrenner: eigenlijk hoort het er niet echt bij, maar heel soms moet het even. En bij voorkeur zie je het niet terug in een lage gemiddelde snelheid. Aan de cross heb ik me nooit gewaagd en als een wedstrijd een lengte van 13,7 kilometer heeft doe ik liever niet mee. Ik wil klassieke afstanden lopen om me te meten met mezelf. En dus houd ik nauwkeurig mijn persoonlijke records bij, bereken ik gemiddelde snelheden, enzovoort.
Een training over een bospad, door de duinen of over het strand vind ik prima. Je varieert zonder dat je het merkt. Ieder stukje omhoog of over een zware ondergrond geeft een natuurlijk interval-effect. Behalve dat het leuk is, dient het ook een doel: sterker worden voor de komende wedstrijd.
Toen Run2Day Magazine me vroeg om mee te doen aan een wedstrijd over bospaadjes en heuvels met ook nog eens een hele rare afstand (31,6 km) moest ik even slikken. En deze trailrun was ook nog in Zuid-Limburg. Ruim 30 kilometer is lang geen marathon. Maar zeshonderd hoogtemeters, dat schijnt de kenners veel te zeggen. Omdat ik alles wil zijn behalve behoudend stemde ik snel in met het verzoek. Van de nood werd een deugd gemaakt en met mijn hele gezin vertrok ik voor een lang weekeinde naar het zuidelijkste stukje Nederland. Van een specifieke voorbereiding was geen sprake, ook al omdat ik niet eens zou weten hoe ik dat zou moeten doen.
Dat wordt glibberen
Toen ik me op de zeer frisse zondagochtend meldde bij de start in Gulpen, ontdekte ik dat hier andere mensen aan
de start stonden dan ik gewend ben. Of ze hadden zich onherkenbaar vermomd, dat kan ook. Ik zag heel andere outfits met heel veel hardlooprugzakjes voor onderweg. Ook de schoenen van de meeste deelnemers waren anders dan mijn ultralichte wedstrijdpantoffeltjes. Er zat een soort tractorband-profiel onder die schoenen. “Dat wordt glibberen”, waarschuwde een veteraan me na een blik op mijn schoentjes. Met enkel een korte broek en een mouwloos loopshirt behoorde ik tot de schaarst geklede deelnemers. Dat ik geen kamelenrugzak en gordel met bidons omhad was eveneens uitzonderlijk. Van gedrang bij de start was geen sprake. Het leek wel alsof er een niet-aanvalsverdrag was gesloten door de deelnemers. In een rustig tempo vertrokken we, direct een pittige heuvel op, om ergens bovenaan rechtsaf een weiland in te duiken.
HIER STAAN ANDERE MENSEN AAN DE START DAN IK GEWEND BEN
Een mooi lang lint van lopers zag ik voor en achter me, niet de groepjes zoals bij een wegwedstrijd. Ook werd me snel duidelijk dat je niet teveel op andere lopers moest letten, maar vooral naar de grond moest kijken. Door de talloze oneffenheden was er permanent sprake van een serieus verhoogd valrisico. Door de flinke hoeveelheden regen die voor en tijdens de loop waren gevallen werd het extra riskant. Uiteindelijk glibberde ik maar één keer echt onderuit. Wel miste ik regelmatig een bochtje door onvoldoende grip.
Wel miste ik regelmatig een bochtje door onvoldoende grip. En liep ik aan de verkeerde kant van een boom een bochtje om, buiten het pad.
UITEINDELIJK GLIBBER IK MAAR ÉÉN KEER ECHT ONDERUIT
Trailrunning is een heel andere sport dan een stadsmarathon rennen. Het is waarschijnlijk hetzelfde verschil als tussen fietsen op een mountain- bike over een onverhard pad of op een tijdritfiets over spiegelglad asfalt scheuren.
Ik heb geen talent voor trailrunning, moest ik spoedig concluderen. Dieselen over een lange afstand kan ik prima, maar continu op en af en daar- mee doorlopend van tempo wisselen is helemaal niet mijn ding. Op basis van brute kracht zeul ik mijn ruim 85 kilo nog wel redelijk omhoog, maar afdalen is een ramp. Iedereen daalt sneller dan ik, eleganter ook, en ze lijken er ook nog minder moe van te worden dan ik. Ik voel heuvel af enorme krachten op mijn bovenbenen en daarmee wordt de afdaling bijna zwaarder dan domweg omhoog ploegen.
Na een kilometer of wat rennen we door een weiland in de richting van een flinke beek vol stromend water.
Ik verwacht een bruggetje, maar nee hoor: we mogen er dwars doorheen. Een voordeel van de regen: we waren al behoorlijk nat. Maar wat een eigenaardige vorm van loopsport is dit.
Ik kom terug
Voor mezelf heb ik vooraf een strategie bepaald: anderhalf uur rustig lopen, zonder te forceren, en vanaf dat moment hoe dan ook meer mensen inhalen dan door anderen ingehaald worden. Het parcours lijkt ook iets minder zwaar, dus die strategie lukt. En ook mijn streeftijd van minder dan drie uur lijkt een realistisch doel. Ondertussen geniet ik van het prachtige en gevarieerde landschap. Jarenlang heb ik hier op de fiets rond- gereden voor een toertocht, tijdens een vakantie of een weekeinde weg met fietsvrienden. Maar lopend over de paden zie je nog veel meer dan op de fiets. Regelmatig herken ik plekken op de route, maar de richting van waaruit we naderen is altijd anders dan over een asfaltweg. Doordat ik me niet hele- maal kapot loop, slaag ik er in om meer te genieten dan tijdens een marathon die zo snel mogelijk moet. Waarom moet dat eigenlijk, vraag ik me af tij- dens het rennen tussen de Limburgse heuvels.
IK SLAAG ER IN OM MEER TE GENIETEN DAN TIJDENS EEN MARATHON
Een trailrun heeft wel iets weg van een toertocht op de fiets: je gaat niet zo diep als je kan, je geniet van de omgeving en je babbelt onderweg wat met andere deelnemers. Mijn eindtijd is weinig opzienbarend, ik eindig nog net bij de eerste honderd finishers. Maar het plezier en de voldoening doen niet onder voor die bij de klassieke marathon. Van tevoren had je het me niet horen zeggen, maar ik weet zeker dat dit niet mijn laatste trailrun was. Integendeel: ik ga aan mijn looptechniek werken en kom dan terug.