Erben Wennemars trekt tegenwoordig vaker zijn hardloop- schoenen aan dan zijn schaatsen. Het is voor de meervoudig wereldkampioen langebaan dé manier om fit te blijven. Hij wil andere Nederlanders inspireren hetzelfde te doen. "Ik hoop zoveel mogelijk mensen aan het hardlopen te krijgen."
“Hardlopen kun je langer blijven doen,” zegt Erben als hij vertelt over zijn nieuwe passie. “Het is een goede manier om vitaal te blijven en bovendien vind ik het ontzettend leuk. De hele vibe die om hardlopen hangt vind ik geweldig. Neem de Dam-tot-Damloop, daar doen zo’n vijftig- tot zestigduizend mensen aan mee en het is één groot feest. Of je nu als eerste of laatste over de finish komt, iedereen is een winnaar. Al die mensen zijn blij en bezig met hun gezondheid. Vroeger keek je samen naar sport, nu beleef je het samen. Bij hardlopen gaat dat met zoveel enthousiasme en positiviteit. Prachtig! Er is maar één evenement mooier en dat is natuurlijk de Elfstedentocht.”
Iedereen fit
Wie Erben volgt op Twitter ziet regelmatig #iedereenfit voorbij komen. De ex-topsporter heeft een missie: Nederlanders inspireren om gezond en fit te worden en dat ook te blijven. Samen met de MeeùsRunClub – waarvan hij ambassadeur is – wil hij zoveel mogelijk mensen aan het hardlopen krijgen. Klanten en medewerkers van Meeùs kunnen samen trainen voor een hardloopevenement. Met clinics, trainingen, schema’s en tips worden ze geholpen om op verantwoorde wijze het hardlopen op te bouwen en tenslotte de finish te halen. “Samen een doel nastreven schept een band. Zodra je tijdens een clinic in hardloopkleding naast elkaar staat ben je allemaal gelijk. En als je net begint zie je direct resultaat. Dat werkt bij iedereen motiverend.”
Zelf sport Erben bijna dagelijks. Hij schaatst nog steeds, fietst regelmatig en loopt drie tot vier keer per week hard. “Het fijne van hardlopen is dat je het altijd en overal kunt doen. Je bent niet afhankelijk van de openingstijden van een schaatsbaan en je bent lekker buiten. Frisse lucht is goed voor je. Ik heb het nodig om me soms even helemaal af te sluiten en de dagelijkse prikkels die ik de hele dag krijg van e-mail, Facebook en Twitter te verwerken. Als ik hardloop wordt alles weer helder en ontstaat er ruimte voor nieuwe inzichten.”
Volgens Erben is gezondheid het nieuwe rijkdom. “Ik vind het een gemis als mensen niet fit zijn. Een gezond lichaam is goud waard, daar moet je in investeren. Het vraagt om discipline en een goede planning, maar daar krijg je veel voor terug. Sporten maakt je alerter, je kunt je beter concentreren en krijgt meer energie. En daarvoor hoef je echt geen topprestaties te leveren. Een half uurtje wandelen of joggen is al voldoende. Je moet je er alleen wel toe zetten.
OF JE NU ALS EERSTE OF LAATSTE OVER DE FINISH KOMT, IEDEREEN IS EEN WINNAAR
Het is onzin als mensen zeggen dat ze geen tijd hebben om te sporten. Ook al heb je een volle agenda, tijd kun je maken. Ik heb altijd een tas met hardloopspullen in mijn auto liggen, zodra het even kan, ga ik een rondje rennen al is het maar voor twintig minuten. Als je dan in je hardloopkleding buiten staat, heb je direct een goed gevoel.”
Marathondebuut
Als Erben vertelt over hoe hij begon met hardlopen, zegt hij lachend: “Ik dacht ik ga meteen een marathon lopen.” In 2010 maakte hij z’n mara- thondebuut in Amsterdam. Daarvoor had hij één keer – ook in een opwelling – een halve marathon gelopen. In het Olympisch Stadion kwam hij na drie uur en veertien minuten zwalkend over de finish. Hij werd weggereden in een rolstoel. “Daar kan ik nu wel om lachen. Ik heb trouwens maar vijf meter in die rolstoel gezeten, zoiets weten ze natuurlijk mooi te mon- teren. Ik weet nog dat ik zei: ‘ik vind het verschrikkelijk, dit doe ik nooit weer.’ Inmiddels heb ik zes marathons gelopen en de laatste drie liep ik in 2:53.”
Tijden waar de meeste recreanten niet van durven dromen. Maar profes- sioneel wedstrijdloper zou Erben nooit worden, ook niet als hij zich eerder op het lopen had gericht. “De vereisten voor een goede wedstrijdloper zijn zo specifiek. In vergelijking met de toppers ben ik groot en vierkant. Ik heb de juiste keuze voor het schaatsen gemaakt. Nu ben ik de snelste hard- loper onder de schaatsers.”
Dit voorjaar liep hij twee marathons, die van Rotterdam en Enschede, in acht dagen. In oktober loopt Erben samen met tweehonderd collega’s van Randstad – waar hij na z’n schaatscarrière aan de slag ging als communicatiemanager waarbij hij andere ex-topsporters na hun carrière begeleidt – de VUmc gebouwenloop. “Een najaarsmarathon staat niet op het programma. Volgend voorjaar wil ik nog een keer een poging wagen om de marathon onder de 2:50 te lopen.”
GEZONDHEID IN HET NIEUWE RIJKDOM
Sportief gezin
Niet heel verwonderlijk: Erben’s gezin is erg sportief. Zijn vrouw Renate is running coach. Samen met de Atletiekunie ontwikkelde ze een reeks podcasts voor beginnende lopers. “Ik vind het erg leuk dat ze dat doet, maar ik loop niet met Renate in m’n oortjes, ik heb mijn eigen programma. Ik loop trouwens nooit met muziek. Als er een rustige training op het programma staat, lopen we wel eens samen. Wel zo gezellig.”
De kinderen van Erben en Renate schaatsen en voetballen. Erben speelt daarin een actieve rol. Net als zijn eigen vader vroeger, die hem als vierjarige leerde schaatsen op de natuurijsbaan in Dalfsen. Erben traint de pupillen van schaatsclub Stokvisdennen en coacht E3 van voet- balvereniging ASC’62. “Ik vind het belangrijk dat kinderen bewegen en spelenderwijs met sport bezig zijn.” Dat is ook een van de redenen dat Erben zich inzet voor het Jeugdsportfonds. Het Jeugdsportfonds helpt kinderen die leven in gezinnen waar de financiële middelen ontbreken om lid te worden van een sportvereniging. De opbrengst van Erbens natuurijs gaat naar dit fonds. “Als vader van twee kinderen die veel sporten staat dit goede doel dicht bij me. De gedachte dat er een jongetje sip langs het voetbalveld staat te kijken die niet mee kan voetballen, omdat zijn ouders geen contributie kunnen betalen, vind ik verschrikkelijk. Sport heeft mij van jongs af aan veel gegeven, daarvoor doe ik graag iets terug. Ik zie ook aan mijn kinderen wat het betekent om te kunnen deelnemen aan een verenigingsleven. Sport moet voor iedereen toegankelijk zijn.”