Belanden jouw medailles achter in een kast? deze hardlopers laten hun plakken zien!

Bladzijde-17edit2

Dylan Lucas (11): ‘Mijn medailles lagen eerst op een plankje, dat werd een beetje te vol. Mijn moeder kwam op het idee ze onder mijn bed te hangen. Daar wordt het nu ook te vol – er staan ook bekers. Daarom gaan we de me- dailles aan het plafond hangen. De bekers zet ik denk ik in de vensterbank. Eén keer zei iemand: ‘Heb jij zoveel medailles gewonnen? Mag ik er één?’ Maar ik heb nog nooit een medaille weggegeven of weggegooid. Mijn eerste wedstrijd was in 2012, de Singelloop Hollandscheveld. Toen liep ik eigenlijk nog niet, ik had gewoon zin in een wedstrijdje. Mijn zus rende 2 kilometer, ik 1. Ik had er niet voor getraind, maar het ging heel goed. Ik werd eerste. De medailles heb ik ook aan mijn moeder en stiefvader te danken. Die dachten dat ik er wel goed in zou zijn, op het voetbalveld rende ik eigenlijk de hele tijd. Ik heb heel hard getwijfeld tussen voetbal en hardlopen, maar op mijn zevende ben ik bij HAC’63 begonnen, de Hoogeveense Atletiek Club. Daar doe ik ook aan verspringen, kogelstoten, hoogspringen… Dat vind ik allemaal niet zo leuk. Na de zomer ben ik junior en mag ik alleen hardlopen. Op de club ben ik de snelste van de A-pupillen. Toen ik meedeed aan de clubkampioenschappen werd ik eerste over alle disciplines. Ik doe niet elk jaar mee, want mijn nicht is rond de clubkampioenschappen jarig. Ze wordt in november elf. Mijn mooiste medaille is goud op het NNK Pupillen, in 2013. Niemand heeft me daarbij geholpen, dat heb ik zelf gedaan. En dan ben je wel kampioen van Noord-Nederland! Ik zou graag een medaille winnen op het NK deze zomer. Dan moet ik me wel kwalificeren. Eerlijk gezegd denk ik niet dat dat lukt. Op mijn 26e zou ik wel mee willen doen aan de 5 kilometer op het WK. Dat is een beetje een droom, en iets waar ik mijn best voor ga doen.’


Waldo van Hemert (30): ‘Toen we gingen samenwonen nam Marianka zo’n berg medailles mee, dat ik dacht: we slaan gewoon net zoveel spijkers in de muur. Aan iedere plak zitten herinneringen. Wat je in een marathon allemaal meemaakt, terwijl je alleen maar de ene voet voor de andere zet! Ik doe een medaille meteen af, maar hij gaat altijd mee naar huis. Mijn eerste medaille kreeg ik toen mijn vader in Utrecht de halve marathon liep, en ik de 5. Ik was tien, de jongste deelnemer, en stond met een foto in de krant. Zo begon het; op de fiets naast mijn vader, en dan het laatste stuk meerennen. De meest bijzondere medaille is van mijn eerste en laatste Ironman, afgelopen oktober. Trainen is leuk, maar iedere werkdag drie uur en in het weekend acht, dat is geestdodend. Wat kriebelt, is een NK-medaille. Misschien lukt dat op een duatlon waar weinig grote mannen komen. En de Great Wall Marathon in China, liefst met Marianka en André en Kari van Run2Day Eindhoven.’

Marianka peters (26): ‘Alle medailles hangen door elkaar, met in het midden mijn zeven WK-medailles en Waldo’s Ironman-medaille. Mijn eerste medailles kreeg ik als 8-jarig zwemmertje binnen de vereniging; ik had me die maand het meest verbeterd. Via het brevetzwemmen en de reddingsbrigade ben ik de wedstrijdsport lifesaving ingerold. Hardlopen was daarbij belangrijk: de transities tussen de zwemonderdelen zijn op het strand. Mijn drie wereldtitelmedailles won ik met Anneloes Peulen. De eerste medaille vind ik bijzonder omdat ik voor eerst aan een WK meedeed en meteen met een wereldrecord goud won. Dat het in Egypte weer lukte, en twee jaar later in Australië nóg een keer, was zo speciaal! In 2013 begon ik met de triatlon. Vorig jaar deed ik een halve, dat is voor mij wel even de max. Als ik dan zie dat Waldo de hele heeft gedaan, kriebelt dat wel. Ik moet eerst nog maar eens een marathon lopen. Die op de Chinese muur lijkt me heel bijzonder!’


Thea Pluister (49): ‘Ik loop echt voor de lol. In het begin, een jaar of zeven geleden, zeiden we: ‘Dat doen we niet, loopjes!’ Zes maanden later deden we mee aan de 5 km Ladies Run in Zandvoort. Het was zo leuk, dat we dat jaar ook meteen de mini-Dam tot Dam liepen. Na twee jaar dacht ik: wat moet ik met die medailles? Ik had er vijf of zes, niet eens veel. Iemand zei: ‘Ik hang ze in de wc.’ Dat vond ik wel een leuke plek. Ik hang de startnummers er ook bij, omdat je niet altijd een medaille krijgt. Ze hangen in het achterhuistoilet, dat vooral door onze vier zoons en hun vrienden wordt gebruikt. De reacties variëren van ‘Jeu!’ tot ‘Wat een medailles!’ De muren hangen al bijna helemaal vol, ze moeten straks over elkaar heen. Ik ben er wel een beetje trots op. De dag dat ik een medaille krijg, moet-ie ook de rest van de dag om. Langs de wc-deur hangen 16 wandelmedailles van mijn man Jacco (50). Soms wandel ik met hem mee. Ongeveer vijf van mijn plakken zijn van het wandelen. Jacco heeft ook een paar van de Nijmeegse Vierdaagse, die liggen in de kamer te pronken. Mijn medailles vind ik allemaal bijzonder, maar de halve van Amsterdam vind ik toch altijd een hele prestatie. Vorig jaar liep ik 15 seconden van mijn PR af: 2:03:10. We waren aan het trainen voor onder de 2 uur, dat was denk ik een utopie. Annemiek en ik lopen op zaterdag- ochtend bij een loopgroep van atletiekvereniging Hera. Na afloop gaan we wat drinken. Nateuten noemen we dat. Het gaat ook niet altijd om een medaille, zo halen we met Hera rennend het Bevrijdingsvuur op uit Wageningen, en liepen we een estafette voor Serious Request. Eind maart gaan we naar Warschau, dan lopen we de halve. We maken er een weekendje van. Misschien doe ik ooit de Rotterdam Marathon. Ik ben nog geen zestig, het kan nog!’