Kou, storm en regen zijn voor sommige hardlopers genoeg reden om hun schoenen tot het voorjaar in de kast te laten staan. Voor Saskia, Wieger en Evelyn niet. Of het nu in de sneeuw, regen of op de loopband is, zij lopen door.

Wieger Boonstra (31): “Ik ben triatleet en mijn favoriete onderdeel is hardlopen. Dat vind ik het lekkerst om te doen. Mijn trainingsrondjes zijn meestal rond de 15 kilometer. Ik woon vlakbij Leeuwarden en loop vooral door de weilanden. Of naar mijn werk en terug.

Ik kijk net als iedereen op buienradar. Alleen ga ik juist trainen als er een bui aan komt. Motregen, van die dikke vette druppels of met bakken uit de hemel. Het maakt me niet uit, zolang het maar regent. Ik ben er dol op! Misschien is het wel gek dat ik dat zo fijn vind, maar de regen zorgt voor verkoeling en dat vind ik lekker. Het is net alsof ik onder de douche loop. Als het regent is het rustiger op straat en is er minder verkeer. Dan hoef ik niet uit te wijken of rekening te houden met anderen. Daardoor kom ik lekkerder in mijn ritme.

ALS ER EEN BUI AANKOMT GA IK TRAINEN

Soms regent het zo hard dat het water me in de schoenen staat. Omdat ik toch geen sokken aan heb, vind ik dat niet zo erg. Sterker nog, soms loop ik door de plassen. Gewoon met mijn voeten erin en stampen. Dat deed ik vroeger toen ik klein was ook, met mijn regenlaarzen. Trainen is dan net spelen.

Als ik dan loop en de regen over mijn gezicht spoelt, geniet ik echt. Of als ik een pet op heb en ik de regen zachtjes hoor tikken op de klep, dan lijkt het net alsof ik in een tentje zit. En ook de geur van verse regen na een droge periode, dat is zo lekker. Als ik thuiskom loop ik in één keer door naar de douche. Zelfs al ben ik kletsnat, dat ruim ik later wel op. Even douchen en me bedenken dat ik goed getraind heb, terwijl de concurrentie binnen zat.”


Blz17

Evelyn Rorije (41): “Geef mij maar een zonnetje. Niet al te veel wind en een temperatuur tussen de 20 en 25 graden. Dan ga ik lekker lopen. Ik heb een paar vaste rondjes van ongeveer 15 km. Ik hou van hardlopen en heb echt de drang om een paar keer per week te gaan, maar als het regent? Of heel koud is? Dan kan ik het gewoon niet op- brengen om naar buiten te gaan. Dan zie ik het weer en check buienradar tig keer. Want misschien wordt het later nog droog. Helaas heb je vaak te maken met een buienfront of een lange periode dat het koud is. Daarom heb ik nu een loopband.

IK STEL ME DE ROUTE VOOR DIE IK IN DE ZOMER LOOP

Die staat voor het raam, zodat ik kan zien wat er buiten gebeurt. In het begin was het even wennen, ik moest nog iets bedenken om het lopen op de band aantrekkelijk te maken. Om binnen dezelfde afstanden als buiten af te leggen, stel ik me de route voor die ik in de zomer loop. In mijn verbeelding ga ik dan de hoek om, loop het rechte stuk, kom langs een rij bomen en loop zo richting huis. Ik doe net alsof ik ‘s morgens buiten loop en bedenk me: het is rustig en ik kom in mijn ritme. Ik zie de wereld wakker worden en luister naar mijn ademhaling. De natuur wordt wakker, de zon wordt warmer en er komt steeds meer verkeer op de weg. Als ik daar aan denk, kom ik net als buiten in mijn ritme en loop ik écht goed op de band.”


Blz19

Saskia Hartsuiker (38): “Ik hoef geen twee keer na te denken als ik in de winter wakker word en zie dat de lucht blauw is. Dan ga ik direct lopen. Ontbijten doe ik wel als ik terug ben. Ik moet lopen op zulke dagen. Ik wil de kou op mijn gezicht voelen en de wolk van mijn adem zien. Toen ik tien jaar geleden begon, liep ik vooral met mooi weer. Ik ging steeds langere afstanden lopen en ging zelfs voor de halve marathon trainen met een groep. Dat was in de winter en ik leerde te lopen in de kou. Tot mijn verbazing vond ik dat ongelooflijk lekker. Op de kou kun je je kleden en als je niet wilt afkoelen, moet je vooral blijven lopen. Het duurt wat langer voordat ik mijn locomotief op gang krijg met dat koude weer. Dat vind ik wel lekker. Ik moet mezelf ertoe te zetten om door te gaan. Het is een grotere beproeving.

IK WIL DE WOLK VAN MIJN ADEM ZIEN

Afgelopen winter kon ik door een bles- sure niet lopen. Nu ben ik al weer een tijdje aan het trainen, en kijk ik uit naar die ene kraakheldere dag als er verse sneeuw ligt. Terwijl ik er zo over praat zie ik het al helemaal voor me: terwijl iedereen binnen blijft omdat het zo koud is, loop ik door de stad richting de rand van Amsterdam. Daar volg ik het kanaal en na een tijdje ga ik weer terug de stad in. Als ik dan zo in mijn eentje loop te stampen door de sneeuw, voel ik me de koningin van Amsterdam. Dan kom ik thuis en ga ik douchen. Daarna kan ik aan mijn dag beginnen, dan kan ik aan het werk met al die mensen die niet weten hoe mooi ik net heel wat kilometers gelopen heb. Oh, wat heb ik weer zin in de winter.”